De kinderboerderij ligt op een eiland in het Westerpark. Inspiratiebron voor het gebouw zijn traditionele schaapskooien en boerderijen. Het gebouw wordt vervormd door de nok heen en weer te laten schuiven. De afstand nok-goot wordt zo steeds verschillend: nu eens komt de daklijn vlak bij de grond, dan weer rijst hij hoog op. De ruimte in de boerderij loopt van heel laag en beschut naar hoog en indrukwekkend. De boerderij heeft de langsgevels op het noorden en het zuiden. Het noordelijke dakvlak is groter waardoor de noordgevel lager is en de zuidgevel hoger, wat voordelen heeft wat betreft zonnewarmte. Het gebouw bestaat uit een stalgedeelte met hooizolder en een beheerders/bezoekers gedeelte. De indeling komt overeen met de traditionele indeling van een boerderij (een woonhuisgedeelte en een stalgedeelte). Ook in de detaillering en kleurstelling is er naar gestreefd om kenmerken van traditionele boerderijen te gebruiken.
materiaal en constructie De hoofdconstructie bestaat uit dragende wanden en spanten, hiertussen liggen de nokbalk en de gordingen. De gordingen komen schuin op de gevel aan. Het dak bestaat uit geïsoleerde dakplaten, de afwerking is EPDM met een moskruidenbegroeiing.